Vorige week dinsdag heb ik anderhalf uur gevist. Het was toen 9 graden, maar in de polder was de gevoelstemperatuur 6 graden vanwege de snijdende en koude wind.
Ik had twee voerplekjes gemaakt rond een duiker, maar ik merkte bij mezelf dat het gevoel van vertrouwen behoorlijk weg was gezakt. Het was een ook een grijze, grauwe dag en bij mij begint dan een melancholische stemming de overhand te nemen. Zwaarmoedig zelfs...
Grijs en grauw, verdorde bladeren, de wolken worden voortgejaagd door de harde wind. Dode rietstengels, dode leliebladeren. Koude handen, koude voeten. Diep verscholen in de hoge kraag van mijn jas. Blazend in mijn handen zit ik naast mijn hengel. De wind veroorzaakt een hoge fluittoon, tezamen met een bewegwijzeringspaal. De paal schudt wat heen en weer en het geluid doet mij denken aan de mast van een zeilboot, waarbij het touw tegen de mast 'klingt'...
De pen zakt weg, maar ik sla een gat in de lucht. Duidelijk een aanbeet. Maar mijn handen kunnen die koude wind niet meer aan. Na anderhalf uur houd ik het voor gezien.
De hengels gaan in het vet, de schaakstukken komen tevoorschijn.
Tot in het nieuwe jaar!!
Groet,
Dale