Alle hens aan dek.
Afgelopen woensdag, 27-7, had ik een ochtendje penvissen met
mijn dochter in de planning. Om 7 uur zouden we opstaan en dan een rustige
opstart maken. Dit ging zoals gepland.
Rond 9:30 arriveren we op de stek waar grote hoeveelheden,
kleine karper aanwezig is. Een prima watertje om te leren (pen)vissen op
karper. Dat is dan ook de reden dat ik met mijn dochter hier regelmatig vis.
Wel neem ik een sterkere hengel mee voor haar, zodat we nog op een andere stek
kunnen vissen, mocht de tijd het toelaten. Die andere stek heb ik beschreven in
mijn vorige ‘artikel’. Daar is flink meer begroeiing.
We struinen samen lekker rond; bij een watervalletje, bij
een houten beschoeiing, bij wat rietplukken, tussen de leliebladeren. Heerlijk
zo. Ondertussen hebben we al een aantal aanbeten gehad, maar nog geen echte
doorzetters. Samen lopen we naar het laatste voerplekje. Ik leg mijn pennetje
aan de ene kant van de waterplanten en mijn dochter doet hetzelfde, maar dan
aan de andere kant. Zo kan ik alles in de gaten houden. Ne een minuut of 15
lijkt er hier een vis rond te scharrelen. Mijn pennetje duikt weg, maar de
karper lost. Potverdorie. Dan besluiten we naar de eerste stek te gaan. Mijn
dochter wil haar pennetje uit het water halen, maar lijkt vast te zitten. Nee!
Ze heeft beet. Een torpedo(tje) schiet er woest vandoor. Na een leuke dril(want
die kleine bengels zijn reuze sterk!) scheppen we de vis op de kant.
Prachtige
vis en dochter blij. We schuiven op naar een andere, aangevoerde stek. We
hanteren dezelfde tactiek als net: beiden bevissen we een zijde van een klein
leliebed. Dan is daar opeens een grote staart die door de lelies ploegt! En
mijn pennetje, te midden van aasbellen, schiet er vandoor. Ik haak een pittige
schub, maar de dril verloopt wel erg sloom. De karper is dik in de 60 cm., maar
ik vertrouw het niet zo. De dril klopt gewoon niet. Al snel zie ik dat de
gehele rugvin ontbreekt. Als ik de vis schep, zie ik bij het onthaken dat de
bek van de karper uitpuilt van de parasieten… Wellicht dat de karper ziek is en
dat zou de ontbrekende kracht van de vis kunnen verklaren.
Uiteindelijk vangen we zo samen vier karpers. We besluiten
naar een brug te lopen bij mijn geparkeerde auto. Daarna zouden we samen een
andere stek gaan bezoeken. Ik krijg een telefoontje van mijn vriendin, net als
we de pennetjes weer in het water hebben liggen. De poes van mijn schoonouders
is aan het bevallen. Mijn dochter wil daar heel graag bij aanwezig zijn en
zodoende rijd ik, eerder dan ik zou willen, naar het huis van mijn schoonouders
om mijn dochter daar ‘af te zetten’. Maar, ik hoef niet perse bij die bevalling
te zijn…. Na overleg met mijn schoonouders kan ik weer terug naar een andere
stek! Een onverwachte, volledige visdag dient zich aan.
Ik rijd door naar een stek waar ik met Hans Koeslag heb
gevist. Ondertussen merk ik dat de wind flink aantrekt en de bewolking ook
toeneemt. De eerste druppels regen vallen naar beneden. Ik maak vlot drie
voerstekken; eentje bij de duiker en twee tussen de leliebladeren, op nog geen
meter uit de kant. Overigens is deze sloot bijna vol gegroeid met lelies… Daarna
trek ik mijn regenpak aan. Ik leg mijn pennetje voor de ingang van de duiker en
wacht af wat er gaat komen. Het weertype zorgt ervoor dat de spanning in mij
toeneemt. Echt karper weer!
Ja! Ik zie de pen de duiker inschieten. Ik sla aan en voel
heel even een zware weerstand, maar daar blijft het ook bij. Los. Ik loop
hierna 20 meter verder, naar de volgende voerstek. Ongelofelijk; een dikke
bellen-/schuimplakkaat bovenop mijn voerstek! Heel voorzichtig leg ik mijn
pennetje erbij, maar ik sta ondertussen wel te trillen op mijn benen… Al snel
zakt mijn pennetje traag onder. Ik wacht tot mijn lijn begint te lopen. Ik zie
mijn lijn lopen en de leliebladeren schudden wat heen en weer. Ik geef een haal
met mijn hengel en er ontploft werkelijk ‘iets’ onder water. De karper perst er
een woedende uithaal uit. Hij schiet naar rechts en trekt een streep tussen de
lelies door. Ik moet mijn hengel bijna horizontaal houden vanwege de hoge
rietkraag. De vis blijft op een meter uit de kant. Mijn hengel is maximaal
gebogen en de slip van de molen neemt het over zodra ik denk dat de boel gaat
breken. Ik voel de vis lijn nemen en dan valt de spanning weg… SHIT!!
Ik draai de boel binnen en merk dat mijn onderlijn eraf is.
Ik vermoed dus een zwak punt in mijn nylon. Dit overkomt mij niet vaak meer. Ok.
Eventjes herpakken, bijvoeren en weer door. Ik ga weer naar de duiker om deze
stek even tot rust te laten komen. Ik blijf een halfuur bij de duiker en
besluit dan weer terug te gaan naar de andere twee stekken tussen de lelies. Ik
sla de eerste stek over, na het bekijken van enige activiteit en loop door naar
de volgende stek, een meter of tien verder. Ja hoor, ook hier weer een dikke
bellenplakkaat! Ik leg mijn pennetje erbij, maar er gebeurt verder niets. Ik
zie wat leliebladeren links van mij schudden. De kans is dat de vis zo direct op
de andere, aangevoerde stek belandt. Ik schuif dan ook voorzichtig op naar die
stek….
Mijn pennetje staat al vlot tussen de leliebladeren.
Leliebladeren die opzij geduwd worden door een vis. Bellenplakkaat naast de
pen! Pen zakt weer weg, draad gaat lopen, aanslaan, hangen!!!
Ook nu weer een enorm brute uithaal. Felle, korte rukken
naar de overkant. Dwars door het lelieveld. Daarna schiet de vis naar links.
Man, man, man…topsport hier. Ik ben heel blij met mijn 2 ponds hengel en 30/100e
nylon lijn, want met deze combinatie kan ik de vis langzaam weer uit het
lelieveld terug halen. De vis haalt nog flink wat capriolen uit voor de kant,
maar de felheid is eruit. Schepklaar en wat ben ik daar blij mee! Prachtige,
volle vis. Ik schiet wat plaatjes en daarna weer snel terug.
Ontzettend blij.
Ik voer weer bij en ga naar de duiker. Ondertussen regent
het hard en staat er bijna een stormachtige wind. Heerlijk die polders. Het is
duidelijk dat er bij de duiker niets gebeurt en ik schuif, na een halfuurtje,
weer door naar de andere stekken. Tussen de regendruppels, woeste wind en
lichte stroming, zie ik verdorie weer een flinke aasbellengroep op mijn stek.
Duidelijk dat de karpers los gaan op mijn voer. Mijn pennetje wordt weer
zorgvuldig tussen de leliebladeren gelegd.
Het pennetje steekt af en toe wat op tussen het geweld van
de azende vis. Dit gaat zo een paar minuten door, totdat ik denk dat de vis weg
is. Ik wil mijn pennetje ophalen om naar de volgende voerstek te lopen, maar
terwijl ik dit doe hoor ik een klap bij mijn pennetje. Huh? Er zit iets aan,
maar ik denk dat het een brasem is. De ‘brasem’ is toch iets sterker dan ik
dacht en neemt een korte sprint, recht van mij vandaan. Daarna komt de ‘brasem’
toch op stoom en schiet naar de overkant. Het hele zwikkie lijkt vast te zitten
en ik stel mijn mening bij; karper dus. Ik zie het verdwijnpunt van het nylon
ergens in het midden van het water, maar aan de overkant zie ik lelies en
takken bewegen. Hengel staat krommer dan ooit. Slip staat bijna dicht. Ok, wat
ga ik doen? Ik bereid mezelf voor om het water in te gaan. Eerst probeer ik wat
andere manoeuvres. Ik loop wat langs de waterkant, om de hoek te veranderen,
maar dit geeft weinig resultaat. Ik loop weer terug naar mijn punt van
aanslaan. Mijn laatste poging is de druk er volledig vanaf te halen. Mijn
pennetje zie ik, ook ergens in het midden, aan het wateroppervlak komen, maar
de hele brij aan waterplanten en lelies lijkt te gaan bewegen! Meteen zet ik de
boel op spanning en zo is de vis los! Ik krijg de vis vanaf de overkant weer terug
tot een meter of twee van mijn eigen oever. Ik praat mezelf bemoedigend toe.
Toch zwemt de vis zich nog vast in een rietpluk recht voor mijn neus, maar
binnen schepbereik. Ik piel wat met mijn schepnet en dan valt de karper ‘zomaar’
in mijn net. Ik brul een ‘Yes!!!’
Een woest uitziende polderschub(die telkens alle spieren aanspande) is weer even voor mij. Thuis
eerst maar eens 30 meter nylon vervangen ;-). Wat een ervaring!
Groet, Dale