Proeven
De wekker gaat. Een typische ochtend in een
gezinshuishouden; kinderen klaarstomen om naar school te gaan. Als de kinderen
de deur uit zijn, besluit ik nog mooi eventjes mijn bed in te duiken tot 10:00.
Ik word (weer) wakker van de wekker. De penhengel en andere
zaken staan al klaar. Een kwestie van minuten voordat ik in de auto zit
richting de stek, welke ik wil bevissen. Met een rustig tempo rijd ik over de
polderwegen. Geen haast.
Op de stek aangekomen stap ik uit de auto. De zonnestralen
schijnen vol in mijn gezicht. Heerlijk die warmte! Bij een balkje strooi ik een
klein handje voer, bij een duiker doe ik hetzelfde. Bij de duiker is het water
toch zo’n 50 cm. dieper dan bij het balkje. Zo kan ik dieper en ondieper water
afwisselen. Ik begin te vissen bij de duiker. Als ik de haak aan mijn eerste
oog van de penhengel bevestig en het pennetje tot het derde oogje van het
tweede deel van de hengel schuif, dan zit ik precies op de goede diepte. Zo
leert de ervaring mij op deze stek. Ik ‘slinger’ het aas tot onder de duiker,
maar dan wel zo, dat mijn pennetje net buiten de duiker blijft. Voor mijn
gevoel ligt de boel echt perfect zo! Ik ga lekker zitten in het malse gras en
geniet van de warme wind die door de polder raast. Af en toe duikt er een grijze
wolkenmassa voor de zon en uit die grijze wolkenmassa vallen enkele dikke
druppels op mijn hoofd. Gelukkig vaak van korte duur, die buitjes. Ik draai een
shaggie en geniet.
Het lijkt erop alsof de pen een korte, felle opsteker
registreerde! Mijn ogen moeten nog een beetje wennen aan die eerste uurtjes
vissen in 2016, dus ik vertrouw nog niet zo op die bruine ogen van mij. Er
gebeurt verder niets met het pennetje. Ach, wat maakt het uit. Ik zit heerlijk
te genieten van de warmte en 'het gewoon al kijken naar dat pennetje', die
zachtjes meedeint op de golven maar zich prima houdt ten opzichte van de
stroming. Er komt een man aangelopen. Hij vraagt of ‘het iets is’ vandaag. Ik
mompel wat. Weet eigenlijk niet eens meer wat ik zei. De man bleek ook een visser
te zijn. Ja hoor, heb ik weer. Er komt iemand kijken, in februari notabene, en
mijn pen duikt de diepte in. En er blijkt ook nog eens een karper toegehapt te
hebben….
Een ware titanenstrijd ontstaat. De vis neemt enkele meters
nylon en rost als een dolle stier door het water. Ik kan ‘m maar met moeite
houden. De hengel staat krom tot in het handvat. Ik ‘hang’ als het ware in de
hengel. Slip bijna ‘op slot’. Uiteindelijk kom ik als winnaar uit de strijd.
Klinkt mooi he, zo’n
dril uit het voorjaar…. In werkelijkheid ging het anders, alsmede de sessie:
Met thermokleding zat ik langs de waterkant. De snijdende,
koude wind raast door de polder. Mijn oren beginnen te suizen. Al snel voelen
mijn handen als ijsklompen. Hagel valt uit het de grijze wolkenmassa, die
regelmatig de warme zonnestralen wegneemt. Ik had thuis al enkele shaggies
voorgedraaid, want ik weet dat die handen van mij dat na een kwartier buiten
zijn niet meer kunnen. Man, wat een snijdende kou! Dan die opsteker van het
pennetje. Even een warm gevoel van binnen.
Dan schuift er weer zo’n wolkenmassa voor de zon. Dikke
druppels regen en enkele verdwaalde korrels hagel maken het er allemaal niet
fraaier op. Of juist wel? Ik voel me niet helemaal op mijn plek met deze
wintervisserij. Ik schuil in de auto. Wacht totdat de bui voorbij trekt. Als
het weer droog is, beweeg ik mijn, inmiddels, stijve lichaam(door de kou) naar
de duiker. Het pennetje staat weer op de
juiste plek. Ik zit gehurkt, met mijn ijsklompjes tussen mijn knieholtes
geklemd. De man komt, de pen schiet onder. Ik geloof het bijna niet. De karper
neemt een spurt en dan is het voorbij. 60 cm. ijsklomp ligt er op de kant. De haak
krijg ik er bijna niet uit. Geen controle over mijn vingers. Ik knip de haak
maar los van de onderlijn en druk de haak dan door. Man, wat voelt die karper
koud aan zeg.
Ik wacht nog heel eventjes op warmere tijden, maar ik heb in ieder geval kunnen proeven.
Brrrrrrrrrrrrrrrrrrr.........
Groet,
Dale